18 - Richting South Georgia
03-07-2021Dag 21: op zee richting South Georgia -
De afgelopen nacht was weer behoorlijk ruig, en hoewel mijn hoofd en voeten geregeld in aanraking met de uitersten van het bed kwamen, konden we toch goed slapen. ’s Ochtends waren zowel de wind als de golven afgenomen, maar daarvoor in de plaats kregen we een behoorlijke swell. Swell is meestal goed voor meer zeeziektegevallen, omdat de beweging ervan ongericht en onvoorspelbaar is. Ongetwijfeld daarom was het wat minder drukbij het ontbijt en de lunch.
De variëteit en de aantallen vogels zijn vandaag wel toegenomen, hoewel er nauwelijks nieuwe soorten bijzitten. Ten opzichte van de waarnemingen van de trip van vorig jaar azen wij nog steeds op Grey Petrel en (met name) Antarctic Petrel;
Northern en Southern Royal Albatross en Keizerspinguïn kunnen we inmiddels waarschijnlijk wel vergeten. Wel verwacht de crew verder noordoostelijk nog wat drijfijs tegen te komen, dus voor de laatste soort kunnen we nog een poging wagen.
De temperatuur is aan het oplopen en is nu +1° C, en waar de voorgaande dagen nog enorme hoeveelheden ijs op trappen, relingen en dekken lagen, zijn die nu gesmolten en mogen we weer het dek op. De enige plekken waar we de voorgaande dagen mochten staan, waren de weerszijden van de brug en, als er geen moeilijke operaties plaatsvonden (zoals behoedzaam de weg door het ijs vinden), de brug zelf. Rond het middaguur kwam er zelfs een zonnetje door de grijze soep heen.
Naast de c. 20 vogelaars zijn er nog zo’n 50 andere opvarenden die bijna allemaal vijftig plus zijn. We hebben nog geen bijnamen verzonnen, maar er zit een aantal vreemde figuren tussen. Eén ervan is een Catalaanse dame (die het niet leuk vindt als je haar Spaanse noemt) die werkelijk uren onafgebroken kan praten, over de meest uiteenlopende, saaie onderwerpen. En je bent er onwillekeurig getuige van als je in de observation lounge zit, die wel groot is maar toch klein genoeg om je niet van alle conversaties af te kunnen sluiten.
Maar de meeste lol hebben we om een Amerikaan die, vindt hij althans zelf, heel interessant doet door met zijn satelliettelefoon rustig een paar uur per dag met het thuisfront te bellen (over niets) of ongevraagd zijn mening geeft over allerhande onderwerpen, welke mening doorgaans inhoudt dat wat we ook zien, zich niet verhoudt tot iets wat hij al eerder gezien heeft. Voorbeeld: landen op Antarctica deed hem niet zoveel, want “in de Himalaya ligt veel méér sneeuw”. Eén groot wandelend stereotype Amerikaan.
In de namiddag ging het weer iets harder waaien, maar dat mocht de pret niet drukken omdat er ineens overal vogels vandaan kwamen. Weliswaar nagenoeg allemaal soorten die we eerder hadden gezien, maar we kregen veel zgn. verbeterwaarnemingen van juweeltjes als Light-mantled Sooty Albatross, Kerguelen Petrel en Soft-plumaged Petrel. Bertus en ik waren spekkoper met een nieuwe soort: een Atlantic Petrel, die we pas over een paar dagen verwachtten. En er kwam nog een groepje van de nog altijd fraaie Zandloperdolfijn (Hourglass Dolphin) achter de boot hangen – altijd leuk, dolfijnen.
Vlak voor het diner werden we bijgepraat door expeditieleider Rinie, die ons wist te vertellen dat we zo’n 9 tot 11 knopen per uur varen, en dat we in dat tempo nog ongeveer 56 uur nodig hebben tot aan South Georgia. Door de drijfijsontwijk- en potentiële evacuatie-acties nabij de South Shetland Islands liggen we nu een kleine dag achter op schema. Maar de wind is gedraaid naar noord, wat goed is voor eventuele landingen op South Georgia. En daar verheugen we ons op (fingers crossed, knock on wood), want daar zitten de Koningspinguïns!
Waarnemingen: 20+ Stormbandpinguïn, Wenkbrauwalbatros, Grijskopalbatros, Snowy Albatross en Light-mantled Sooty Albatross, 30+ Black-bellied Stormpetrel, 25 White-chinned Petrel, 25 Blue Petrel, 35 Kerguelen Petrel, 12 Soft-plumaged Petrel en 50 Cape Petrel, 50 Antarctic Prion, Southern Giant Petrel (waaronder enkele geheel witte exemplaren, zgn. White Nellies), Southern Fulmar, 5 Common Diving-Petrel.
Plus enkele onderduikende, ongedetermineerde pinguïns, een ongedetermineerde spitssnuitdolfijn en een enkele ‘blow’ op de horizon.
Vanaf de Plancius bij Antarctica op 58°28” Zuiderbreedte, 51°28” Westerlengte
Remco Hofland
Geplaatst op: 6 april 2012